De aandelenmarkt is verdeeld in 11 sectoren op basis van de Global Industry Classification Standard. Dit systeem sorteert bedrijven in sectoren op basis van hun primaire activiteiten. Die classificaties kunnen beleggers vervolgens gebruiken om hun portefeuilles goed te spreiden, of juist blootstelling aan bepaalde thema’s te zoeken. In dit artikel een introductie in het elftal van GICS.
USNews heeft de 11 sectoren, gesorteerd naar omvang in de S&P500, voor u op een rijtje gezet:
- Informatietechnologie
- Financiële sector
- Gezondheidszorg
- Duurzame consumptiegoederen
- Communicatiediensten
- Industrie
- Basisconsumptiegoederen
- Energie
- Nutsbedrijven
- Materialen
- Vastgoed
We geven een korte introductie in elk van deze sectoren, met voorbeelden van bedrijven die erin thuishoren.
Informatietechnologie
Momenteel is informatietechnologie de grootste sector binnen de S&P500: gerekend naar marktkapitalisatie is de sector goed voor bijna een derde (31,9%) van de index. Dat is te danken aan Big Tech-bedrijven, zoals Apple, Microsoft en het momenteel erg populaire aandeel Nvidia.
De primaire activiteit van IT-bedrijven is de verkoop van technologische producten en diensten. In de afgelopen 10 jaar heeft het Technology Select Sector SPDR Fund meer dan twee keer zoveel rendement behaald als de S&P 500. Aandelen in de technologiesector kunnen echter volatiel zijn en veel aandelen worden tegen hoge waarderingen verhandeld.
Voorbeelden in de S&P500 zijn Apple, Microsoft en Nvidia. Bekende namen aan het Damrak zijn ASML, ASM en Besi.
Financiële sector
De financiële sector maakt ongeveer 12,8% van de S&P500 uit. Het gaat hierbij om bedrijven die betrokken zijn bij beleggen of financiële diensten. Bedrijfstakken in de financiële sector zijn onder andere verzekeringen, kredietdiensten, vermogensbeheer en banken.
Aandelen in de financiële sector worden over het algemeen als stabiel beschouwd, maar tijdens de financiële crisis van 2008 werden ze hard geraakt. De sector profiteert meestal van een sterke Amerikaanse economie en van hoge rentes, maar hoge rentes kunnen ook betekenen dat er minder leningen worden afgesloten.
Belangrijke voorbeelden in deze sector zijn Berkshire Hathaway, JPMorgan Chase & Co. en Visa. Aan het Damrak hebben grootbanken ING en ABN Amro een notering en verzekeraars ASR en NN, maar ook een kleinere vermogensbeheerder als Van Lanschot Kempen; in Brussel kunt u denken aan Ageas en KBC.
Gezondheidszorg
De gezondheidszorgsector is goed voor ongeveer 11,8% van de S&P500. Het gaat hierbij om medische toeleveringsbedrijven, bedrijven die wetenschappelijk onderzoek doen, farmaceutische bedrijven en andere concerns die zich richten op producten en diensten om het welzijn van mensen te verbeteren.
De sector kan onderverdeeld worden in biotechnologie, geneesmiddelenproductie en gezondheidszorgplannen. Een bepalende trend voor deze sector in de komende jaren is de vergrijzing van de Amerikaanse bevolking, waardoor een enorme vraag naar gezondheidszorgdiensten ontstaat.
Bekende voorbeelden uit de S&P500 zijn Eli Lilly, UnitedHealth Group en Johnson & Johnson. In de Lage Landen zijn Philips en Galapagos voorbeelden.
Duurzame consumentengoederen
De discretionaire consumentensector is goed voor ongeveer 10% van de S&P500. Duurzame consumentenproducten zijn luxeartikelen of diensten die niet direct nodig zijn voor het dagelijks leven. Denk hierbij aan sieraden, auto's, sportartikelen en elektrische apparaten.
Discretionaire bestedingen zijn sterk afhankelijk van het beschikbare inkomen: de sector doet het goed bij een gezonde economie. Discretionaire consumentenbedrijven zijn onder andere restaurants, gokbedrijven en de detailhandel in kleding. Bekende namen in de S&P500 zijn Amazon.com, Tesla en Home Depot. In Brussel is D'Ieteren een voorbeeld.
Communicatiediensten
De sector communicatiediensten heeft een weging van 9% in de S&P 500. Het gaat om bedrijven die producten en diensten leveren waarmee mensen via internet of telefoon verbonden kunnen blijven. Entertainment- en mediabedrijven, maar ook reclamebureaus, gaming en internetcontent en -informatie vallen binnen deze sector.
Vanouds stond de sector bekend als de telecommunicatiesector. Sommige populaire internetbedrijven vallen hieronder, zoals Alphabet, Meta Platforms en Netflix, en telco's als Proximus en KPN.
Industrie
De industriële sector is goed voor 8,3% van de S&P500. Naast bedrijven die kapitaalgoederen produceren en distribueren, vallen ook bedrijven in de transportsector en bedrijven die commerciële diensten en benodigdheden leveren eronder.
De sector kent een onderverdeling in 14 industrieën, waaronder lucht- en ruimtevaart en defensie, luchtvaartmaatschappijen en spoorwegen. De industriële sector doet het vaak goed in de eerste fasen van de economische cyclus.
Binnen de S&P zijn bedrijven als Caterpillar, GE Aerospace en Union Pacific voorbeelden. Aan het Damrak komen BAM en Boskalis uit de subsector bouw, maar ook Aalberts Industries, Vopak en TKH Group vallen in deze sector.
Basisconsumptiegoederen
De sector niet-duurzame consumptiegoederen maakt ongeveer 5,8% van de S&P500 uit. Hij mag dan klein qua weging zijn, de producten zijn noodzakelijk voor het dagelijks leven. Tot de basisconsumptiegoederen behoren voedsel- en drankenfabrikanten, leveranciers van producten voor persoonlijke verzorging en fabrikanten van huishoudelijke artikelen. Deze sector geldt als defensief en presteert over het algemeen zeer stabiel, zelfs tijdens economische recessies.
Op Wall Street zijn Walmart, Procter & Gamble en Costco Wholesale Corp bekende voorbeelden, in Brussel Ontex, in Amsterdam Ahold Delhaize en Unilever.
Energie
De energiesector is goed voor zo’n 3,7% van de S&P500. Denk hierbij aan bedrijven die actief zijn in de olie-, gas- en brandstoffensector - van olie- en gasboorbedrijven, brandstoftransport en raffinage tot bedrijven die brandstof aan consumenten verkopen en distribueren.
De prestaties van veel aandelen in de energiesector zijn sterk gecorreleerd aan de olie- en gasprijzen. Gevestigde namen op Wall Street zijn Exxon Mobil, Chevron en ConocoPhillips. Aan het Damrak is Shell een grote naam.
Nutsbedrijven
De nutssector is nog iets kleiner, goed voor ongeveer 2,3% van de S&P500. Nutsdiensten zijn nodig in huis of bedrijf, zoals elektriciteit, water en gas. Daarnaast integreren veel nutsbedrijven hernieuwbare-energiebronnen.
De nutssector is zeer defensief en doet het doorgaans goed tijdens economische recessies. In perioden van economische expansie blijven de prestaties doorgaans wat achter; wel staat de sector bekend om zijn hoge dividendrendementen.
Voorbeelden in de S&P500 zijn NextEra Energy, Southern Co. en Duke Energy Corp; in Brussel kunt u denken aan Elia.
Materialen
We komen bij de kleinste sectoren. De materialensector heeft een weging van 2,2% in de S&P500. Materiaalbedrijven leveren de grondstoffen die bedrijven in andere sectoren gebruiken om goederen te produceren. Ze delven en distribueren grondstoffen zoals goud, koper en zink of hout dat in de bouw wordt gebruikt. Ook specialistische chemiebedrijven die kunststoffen, polymeren en andere synthetische materialen produceren vallen in de materialensector, evenals bedrijven in de staalproductie, landbouwproductiemiddelen en bouwmaterialen.
Aandelen uit de materialensector presteren vaak goed in de eerste fasen van de conjunctuurcyclus. Voorbeelden binnen de S&P500 zijn Linde, Sherwin-Williams en Freeport-McMoRan. Aan deze kant van de oceaan vinden we bijvoorbeeld Aperam, AkzoNobel en Umicore.
Vastgoed
De vastgoedsector is goed voor 2,2% van de S&P500. Het gaat hier om bedrijven die vastgoed ontwikkelen, bezitten en beheren. In de VS zijn veel bedrijven in de vastgoedsector gestructureerd als vastgoedbeleggingstrusts of REIT's. REIT's zijn bedrijven die onroerend goed bezitten, exploiteren of financieren door kapitaalinvesteerders samen te brengen en de inkomsten uit hun beleggingen te verdelen.
Veel REIT's leveren hoge dividendrendementen. Belangrijke voorbeelden zijn Prologis, American Tower en Equinix. Ook hier zijn diverse vastgoedbeleggers genoteerd, zoals WDP, Vastned en Aedifica.
Lees ook: Kies ik voor groei of voor waarde?