graham20 schreef op 15 september 2023 20:30:
[...]
Met een blok voor zijn hoofd herhaalt Bakker, zoals gebruikelijk bij Dunning-Kruger experts, simpel zijn oorspronkelijke bewering (te weten dat het vorderingsrecht niet 1 februari 2013 kan zijn ontstaan omdat het dan al lang verjaard zou zijn) zonder in te gaan op het argument dat de vijfjaarstermijn waarop hij zich in zijn eerdere post beriep niet geldt voor vorderingen uit hoofde van de wet, zoals i.c. het recht op een schadevergoeding uit hoofde van de Wft. Maar helaas het herhalen van onzin verandert niets aan het onzinnige van die onzin. De staat heeft de vordering erkend en daarmee is verjaring irrelevant geworden.
Bakker gaat voorbij aan het dat Hof en HR uitdrukkelijk verwijzen naar de de wettelijke grondslag voor de rechtsvordering. Bakker gaat voorbij aan het feit dat de aanspraak op schadevergoeding voor Hof noch HR in geschil was. Bakker gaat voorbij aan het feit dat het onteigeningsbesluit van Dijsselbloem de aanspraak op schadevergoeding uitdrukkelijk noemt. Bakker gaat voorbij aan het feit dat de staat veroordeeld is tot betaling van wettelijke rente vanaf 1 februari 2013 hetgeen onverklaarbaar zou zijn als onteigenden op die datum
niets hadden te vorderen, zoals Bakker kennelijk meent.
Bakker verzint dat in het informatie memorandum staat dat een verjaringstermijn van twintig jaar geldt en dat dat gebaseerd zou zijn op de verjaringstermijn voor executoriale titels. Maar de oordelen van Hof en HR zijn helemaal geen executoriale titels. Zij stellen uitsluitend vast
hoeveel de staat aan schade moet vergoeden, niet
dat de staat de schade moet vergoeden. Wat het memorandum wel doet is wijzen op het feit dan na consignatie een gerechtigde zich twintig jaar lang kan melden bij het ministerie. Dat is geregeld in de consignatiewet, maar zegt niets over de verjaring van de vordering op basis waarvan geld in de consignatiekas werd gestort. Typisch een geval van klok en klepel. Bakker verwart dus de verjaringstermijn voor rechterlijke vonnissen met die voor uitkering van geconsigneerde gelden. Bakker voegt aan zijn wederom gebrekkige juridische analyse zijn gebruikelijke kleinering toe wat zijn eigen zieligheid bevestigt. Hij veronderstelt overigens ten onrechte dat ik SNS obligaties had.